Bij alle verhalen over mijnwerkers is er veel aandacht aan de ondergronders. In het liedje van Carboon 'De Bovengronder' wordt de schijnwerper op die andere mijnwerker gericht. De Bovengronder verdiende minder, maar maakte ook lange dagen 'sjiech'. Vaak werd op zondag overwerk verricht om de zaak weer draaiende te houden. Zonder de man in de lampisterie die lampen en accu's controleerde, de ophaalmachinist die met gevoel de kooi op de juiste plek liet afdalen, de portier die de penningen bijhield, de mensen die het badlokaal schoon hielden, kon het mijnbedrijf niet draaien.
REFREIN:
Lampisterie op Staatsmijn Emma, 1951. J. Vondenhoff controleert. Fotocollectie DeMijnen.nl/DSMD'r Willem oet de wäsjkow
En d'r Ritze oet de sjmidse
En d'r Matjeu oet de markeboet
D'r Zinke Sjeng van et basseng
D'r dieke Dries, deë koelpolies
En d'r Lambeët oet de lampeboet
Al die jonge hont tesame
Boavegronds de sjouw doë zjwame
En zörgde dat et sjachwiel driëne koët
D'r Ritze oet de sjmidse
D'r dieke Dries deë koelpolies
En d'r Lambeët oet de lampeboet
De makkadore zote onge, de erm kloëte boavenop
Dat versjil dat koëtste op de bot'ram merke
Frontsoldoate: dieke sjinke, boavegronders: mager sjpek
Mar vuur et broëd doa moëte ze alleneuj bluudig wirke
REFREIN; D'r Willem oet de wäsjkow enz.
Een portier reikt de penningen uit op Staatsmijn Emma, 1956. Fotocollectie DSM/demijnen.nlDe ranzjeerders en de sjtuuëkers en d'r ophoalmachinist
En de jonge die de sjtubmaskes in nomme
Moete ueversjtonde make, pakde minn'ge zondigssjiech
Um mit 'n diek're loentuut heem te kinne komme
REFREIN; D'r Willem oet de wäsjkow enz.
Boavenop zoogste es knelman aaf en tow nog 'ns de zon
Doa sjloekdeste och minder sjtub wie onge
Mar d'r zauwel van d'r keultoere en d'r geële sjoorsjteekwalm
Sjloog minnegee och doa vies op de longe
REFREIN; D'r Willem oet de wäsjkow enz.
REFRIJN:
Een OVS-er leert smeden op de OVS van Staatsmijn Hendrik, 1949. Fotocollectie DeMijnen.nl/DSMWillem uit het badlokaal
En Ritzen uit de bankwerkerij
En Mathieu uit het penninghok (portiersloge, waar de mijnpenningen met het werknummer van de mijnwerker werden uitgegeven)
Sjeng Zinken van het slikbassin
En dikke Dries, de mijnpolitieman
En Lambert uit de lampenkamer (magazijn waar mijnlampen werden uitgegeven)
Al die jongens hebben samen
Bovengronds de schoorsteen doen roken
En zorgden dat het schachtwiel kon blijven draaien
Ritzen uit de bankwerkerij
Dikke Dries, de mijnpolitieman
En Lambert uit de lampenkamer
De matadoren zaten beneden, de arme kloten zaten boven
Het verschil dat kon je op de boterham merken
Frontsoldaten (ondergronders) dikke hammen, bovengronders mager spek
Maar voor hun broodje moesten ze allemaal keihard werken
REFREIN; Willem uit het badlokaal enz.
Ophaalmachinist in schacht III van de Staatsmijn Emma, 1952. Fotocollectie DeMijnen.nl/DSMDe rangeerders en de stokers en de ophaalmachinist
En de knapen die de stofmaskers innamen
Moesten overuren maken, draaiden menige zondagsdienst
Om met een dikker loonzakje thuis te kunnen komen
REFREIN; Willem uit het badlokaal enz.
Daarboven zag je als mijnwerker af en toe nog eens de zon
Daar slikte je ook minder stof dan beneden
Maar de neerslag van de koeltoren en de gele schoorsteenwalm
Sloeg menigeen ook daar lelijk op de longen
REFREIN; Willem uit het badlokaal enz.
Bekijk ook...