Als de mijnwerkers staken tegen de Duitse bezetter

Als de mijnwerkers staken tegen de Duitse bezetterJ. Mous, adjunct-directeur (1937-1947) en directeur (1947-1948) van Staatsmijnen, 1940 (Fotocollectie DSM/Demijnen.nl)

Er verandert een hoop voor de Limburgse mijnwerkers als de kolen vanaf juli 1940 gedolven worden om de Duitse oorlogseconomie te ondersteunen. De werkdagen op de zaterdag stijgen van zes naar acht uur. Arbeiders bovengronds zien hun werkwerken oplopen tot 54 uur per week. Ook de ondergronders moeten langer werken en zelfs de zondagsrust is niet langer heilig. De kolenexport richting de oosterburen schiet in de eerste jaren omhoog en de druk op de directies van de mijnen wordt flink opgevoerd. Maar door voedseltekorten en uitputting, stagneert de verhoogde kolenproductie in de jaren die volgen.

 

 

Staken

Uiteindelijk pikken de mijnwerkers de maatregelen van de bezetter niet langer.  Nadat het kantoorpersoneel van de Oranje-Nassau I het werk op donderdagmiddag 29 april 1943 al heeft neergelegd, gaan de arbeiders van de Staatsmijn Maurits tijdens de nachtdienst massaal in staking. De mijn, de cokesfabriek en het Stikstofbindingsbedrijf komen praktisch stil te liggen. Directe aanleiding voor de staking is het bevel van Generaal Christiansen om alle vrijgelaten krijgsgevangenen uit het Nederlandse leger weer op te pakken en naar Duitsland te vervoeren. De staking breidt zich de volgende morgen uit naar de andere Staatsmijnen en enkele particuliere mijnen.
De gevolgen van die stakingen zijn ingrijpend voor de mijnwerkers en de directies van de Limburgse mijnen. Niet zonder slag of stoot geven zij zich gewonnen aan de Duitse eisen. Waarnemend directeur Daniël Ross van Lennep van de Staatsmijnen schrijft na de oorlog de gebeurtenissen rondom die stakingen op. Hij heeft dan de leiding over het bedrijf, omdat directeur Christiaan Groothoff begin april 1943 is gearresteerd.Als de mijnwerkers staken tegen de Duitse bezetterHet hoofdkantoor van Staatsmijnen in Heerlen, 1949 (Fotocollectie Demijnen.nl/DSM)

Namenlijsten

Hermann Wilhelm Bruch, de Duitse beheerder (Verwalter) van de mijnen, is vrijdagmiddag 30 april zeer ontstemd als hij het kantoor van de Staatsmijnen binnen stapt. De staking blijkt serieuze vormen aan te nemen en hij eist de namen van de mijnwerkers die het werk hebben neergelegd. Daniël Ross van Lennep en adjunct-directeur Jozef Mous weigeren. Die beslissing heeft direct gevolgen: een aantal mijnwerkers en beambten van het Centraal Bureau wordt gearresteerd.
Toch blijft de toestand van de staking onveranderd. De dag erna moeten de directies van de Oranje-Nassau Mijnen en de Staatsmijnen zich opnieuw bij Verwalter Bruch melden. Hij eist weer de namenlijsten, vloekt en slaat meerdere keren met zijn vuist op tafel. De mijndirecteuren besluiten verbaal de tegenaanval in te zetten. Ross van Lennep schrijft later dat ‘de scène weinig verheffend was, maar dat het wel kalmerend werkte.’
In de loop van de dag wordt de dreiging ernstiger en de directeuren roepen de bedrijfsleiders op om de avondploegen zo veel mogelijk te bezetten. De staking zou anders nare gevolgen kunnen hebben. Overvalcommando’s staan klaar om de stakers op te halen en te executeren. Met de hulp van burgemeesters en geestelijken wordt er geprobeerd om de stakende mijnwerkers op andere gedachten te brengen.

Bedrijfsleider Emma in het nauw

Wanneer Ross van Lennep bedrijfsleider Van der Drift van de Staatsmijn Emma belt, kan die niet vrij praten omdat er wordt meegeluisterd. Een opgewonden woordenwisseling in het Duits is op de achtergrond te horen voordat de verbinding wordt verbroken. De mijndirecteur belt nog eens en draagt Van der Drift op in geen geval de namenlijsten van afwezige mijnwerkers aan de Duitsers te geven. Een paar uur later wordt Van der Drift door de mannen van de Sicherheitsdienst meegenomen, omdat de opkomst van de mijnwerkers op de Emma nog steeds te laag is.
Op het Centraal Bureau in Heerlen houden Ross van Lennep en Mous die avond de opkomstcijfers van de mijnwerkers angstvallig in de gaten. Er is een lichte stijging zichtbaar. Als ze horen van de arrestatie van de bedrijfsleider van de Emma, doet Ross van Lennep zijn beklag bij Bruch. De Verwalter laat blijken dat hij de aanhouding ook onterecht vindt. Hij belt zijn meerderen in Den Haag en dringt aan op een vrijlating, maar hij wordt doorverwezen naar SD-commandant Strobel, die kantoor houdt in Maastricht.
Na telefonisch onderhoud met Ströbl besluit Bruch om naar Maastricht te reizen voor een persoonlijk gesprek met de SD-commandant. Het is dan al na middernacht. Ross van Lennep gaat met hem mee, maar blijft in de auto wachten totdat Bruch terugkeert. Die heeft slecht nieuws. Strobel wil eerst meer weten over de arrestatie, omdat Van der Drift brutaal zou zijn geweest. Dat kan pas zondagmorgen. De chef van de Staatsmijn Emma komt volgens Bruch zondagmiddag weer vrij. Daarnaast zou Ströbl een belofte hebben gedaan om geen verdere  arrestaties te verrichten als het rustig zou blijven in de mijnstreek.

De druk wordt verder opgevoerd

Vroeg op de zondagochtend blijken Ströbl’s woorden niet de werkelijkheid. Twintig mijnwerkers van de Staatsmijn Emma zijn opgepakt. Ross van Lennep en Mous roepen via pamfletten de mijnwerkers op om maandag het werk weer op te pakken. De oproep wordt door de particulieren mijnen overgenomen en in het hele gebied, van Roermond tot Eijsden en Vaals, verspreid.
Toch krijgen ze die middag het gevreesde nieuws te horen: zes arrestanten zijn geëxecuteerd om een voorbeeld te stellen. Onder de slachtoffers zijn drie mijnwerkers: Servaas Toussaint van de Staatsmijn Emma, Meindert Tempelaars en Reinier Savelsberg, beiden van de Oranje-Nassau III. Bruch zegt dat hij de situatie niet had kunnen voorkomen.
Na het slechte nieuws staat er een onderhoud op maandagochtend 3 mei 1943 gepland. Het is een groot overleg waar alle mijndirecties en verschillende Duitse beambten bij aanwezig zijn. Strobel eist opnieuw de namenlijsten van de stakers. Opnieuw wordt zijn verzoek geweigerd. “Heren dit is geen spel, het is dodelijke ernst. Het gaat dit keer om levens. Denk aan uw familie”, probeert Bruch nog. De mijndirecties geven niet toe.
Na het overleg lopen Ross van Lennep en Mous naar hun kamers. Mous begint koortsachtig te bellen met Den Haag. Hij wil het departement van Waterstaat en dat van Handel, Nijverheid en Scheepvaart op de hoogte stellen van de gebeurtenissen. Zodra Mous de hoorn van de telefoon neerlegt, stappen twee beambten van de Sicherheitsdienst zijn kantoor binnen en wordt hij opgepakt. Net als Van der Drift wordt Mous naar Maastricht gebracht, waar een cel op hem wacht.Als de mijnwerkers staken tegen de Duitse bezetterBronzen plaquette voor oorlogsslachtoffers onder het personeel van de Staatsmijn Hendrik. (Collectie Continium Kerkrade)

Principekwestie

Ondertussen is er bij de Staatsmijnen een ware kaalslag onder de leiding ontstaan. De Duitsers arresteren de chefs die de namenlijsten niet willen geven. Het wordt een principekwestie en de Duitse politie wil daar niet van afwijken. Ross van Lennep krijgt een deadline voor het aanleveren van de lijsten. Als hij blijft weigeren dan zullen de gevangengenomen bedrijfsleiders worden geëxecuteerd.
De directeur van de Staatsmijnen besluit daarop overstag te gaan en levert de lijsten van de afwezigen. Hij wijst de Duitsers op het feit dat de mijnwerkers die op de lijsten voorkomen, ook wegens ziekte of verlof afwezig kunnen zijn. De bezetter bekijkt de namenlijsten niet, maar verdenkt Ross van Lennep van sabotage. Hij wordt onder dreiging van een vuurwapen urenlang ondervraagd, maar hij mag als waarnemend directeur aanblijven.

Hoe het verder ging

Daniël Ross van Lennep houdt het als waarnemend directeur nog lang vol, maar uiteindelijk moet hij onderduiken. Dat doet hij op 20 augustus 1944, samen met een aantal ingenieurs en mijnbeambten. De Duitsers eisen op dat moment dat het Stikstofbindingsbedrijf springstoffen gaat produceren voor de oorlog.
Jozef Mous en tien andere mijnbeambten zijn als gevangenen via Maastricht, naar het gijzelaarskamp in het Brabantse Sint Michelsgestel gebracht. Het leven in dat gijzelaarskamp was, met uitzondering van de constante dreiging van executie, niet heel slecht. Na anderhalve maand, op 13 juli 1943, worden de heren van de mijnen weer vrij gelaten. Jozef Mous is dan uit zijn functie als adjunct-directeur van de Staatsmijnen ontslagen.
President-directeur Christiaan Groothoff wordt al eerder, op 1 april 1943, opgepakt en naar het kamp in Scheveningen gebracht. Na een paar maanden wordt ook hij naar Sint Michelsgestel gebracht. Op 11 november 1943 komt hij vrij en een maand later wordt hij uit zijn functie uitslagen.
Op 17 september 1944 wordt Heerlen bevrijd van de bezetter. Twee dagen later nemen directeur Groothoff en adjunct-directeur Mous het roer van de Staatsmijnen weer in handen. Ross van Lennep wordt in 1947 als directeur aan de directie toegevoegd.

Als de mijnwerkers staken tegen de Duitse bezetterDirectie Staatsmijnen 1948. vlnr: dr. ir. D.P. Ross van Lennep, dr Ch.Th. Groothoff en J. Mous. (Fotocollectie DeMijnen/DSM)Als de mijnwerkers staken tegen de Duitse bezetterDe directie van de Staatsmijnen neemt de leiding van het bedrijf weer in handen. (Collectie SHCL)

Renée Römgens, maart 2016

Renée Römgens is journalist en achterkleinkind van Jozef Mous, adjunct-directeur en directeur van de Staatsmijnen in de periode 1937-1948. Nadat ze in de archieven is gedoken, besluit ze over hem te gaan schrijven.

Bronnen:
SHCL archief Jozef Mous inv.nr. 16 Het beleid der Staatsmijnen in de bezettingsjaren 1940 -1944
SHCL archief Jozef Mous inv.nr. 17 Aantekeningen van Ir. Ross van Lennep
Ad Knotter (red.), Limburg Kolenland. Studies over de geschiedenis van de Limburgse kolenmijnbouw (Zwolle 2015)
Gedenkboek Gijzelaarskamp Beekvliet, St Michielsgestel (Schiedam 1946)
Fred Cammaert, ‘Tijdens de oorlogen’ In: Weet je nog, koempel? De mijnen in Limburg 14 (Zwolle 2004)

Over de Limburgse slachtoffers van de April-mei stakingen: http://www.ww2insouthlimburg.nl/massagraf-mei-staking

Zie verder: http://www.heerlenvertelt.nl/2014/07/de-mijnwerkersstaking-van-1943/

In Heerlerheide is een Mijnwerkersmonument ter herdenking van de gefusilleerde mijnwerkers Servaas Toussaint van de Staatsmijn Emma, Meindert Tempelaars en Reinier Savelsberg van de Oranje-Nassau mijn III op de begraafplaats aan de Kampstraat. Elk jaar leggen leerlingen van het Bernardinuscollege en basisschool Mijn Spoor bloemen bij dit monument.

  • Artikel
  • 28 april 2016
  • door Renée Römgens

4 reactie(s)


Reacties

Beste mensen, Renée Römgens

Beste mensen,
Renée Römgens heeft beslist een interessant artikel geleverd; mijn compliment! Zelf heb ik inmiddels een aardig dossiertje over het thema Tweede Wereldoorlog in mijn documentatie over de Limburgse mijnen. Zo heeft de bedrijfsleider van het Stikstofbindingsbedrijf, de hoofdbedrijfsingenieur Kees Wichers - nota bene! - door zijn dappere houding tijdens de oorlog meteen daarna (bevrijding) door pesterijen van met name katholieke vakbondsmensen via de Zuiveringen (Wichers was protestant, vandaar) het veld moeten ruimen.
Vergeet niet dat ir. Wichers in moeilijke tijdsomstandigheden (denk aan de wereldcrisis in de jaren 1930) het SBB voor Staatsmijnen beslist op de kaart heeft gezet.

Met een zoals steeds, hartelijk,

"Glück Auf!"

Sjef Maas - Mijnbouwhistoricus

Dat heb ik zelf ondervonden

Dat heb ik zelf ondervonden .Mijn vader was katholiek en mijn moeder prothestant.

Interessant zou zijn nieuw

Interessant zou zijn nieuw onderzoek te starten waarom nu precies die 6 mensen zijn geëxecuteerd. Naast de 3 genoemde mijnwerkers ook nog 3 niet mijnwerkers. Mijn afstudeerscriptie (1988) had als onderwerp: "De Staatsmijnen tijdens de Tweede Wereldoorlog" en binnen dat onderzoekskader ben ik daar niet aan toe gekomen. In het kader van 75 bevrijding dit jaar zijn er een aantal "Limburgse" thema's mijns inziens interessant en zouden nader onderzoek verdienen. Een vluchtig onderzoek naar Verwalter Hermann Wilhelm Bruch op internet levert mij niets op, net of hij na september 1944 van de aardbodem is verdwenen. Hartelijke groet, Frank van Buren Historicus

Op 2 mei 1943 werden in

Op 2 mei 1943 werden in totaal 7 mensen op de Hamert bij well geexecuteerd. De literatuur geeft geen uitsluitsel over de reden bij de mijnwerkers. Bij de vier anderen werd het actief ondersteunen van de staking door het opstellen van briefjes als reden genoemd.
Ir. Raedts, de latere directeur van de ON mijnen vermoedt dat het bij 2 van de drie mijnwerkers om rancune kan hebben gehandeld.
In Kerkrade werd later Henderich Horstmann opgepakt. Hij zou als 'Hein' een rol hebben gespeeld in het verzet (communistisch?). Zijn arrestatie zou wel eens gericht geweest kunnen zijn. In een poging om te ontvluchten is hij in Maastricht op 4 mei 1943 doodgeschoten.

Hermann Bruch is na de zuivering als mijningenieur in Duitsland weer aan het werk gegaan.

Uw reactie

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.
CAPTCHA
Deze vraag wordt gebruikt om te controleren of u een menselijke bezoeker bent om zo spam te voorkomen.

Bekijk ook...

Barbaravieringen

Barbaravieringen

  • artikel
  • 23 november 2023