Beelden van ‘een jolige tijd’

Beelden van ‘een jolige tijd’Foto: Collectie De Staatsmijnen

Bijna tien jaar lang woonde Antoon Adriaens in een gezellenhuis in Brunssum. Zulke onderkomens voor alleenstaande arbeiders waren er in de hele Mijnstreek.

Hij maakte duizenden foto’s, vooral van medebewoners, die samen een goed tijdsbeeld geven. 

Eén selfie zit er tussen de vele duizenden foto’s die Antoon Adriaens maakte.

Hij toont een nog jonge man die ongewassen en wat schuchter in de lens kijkt.
Maar ook de nieuwsgierigheid en de pretoogjes die nog altijd karakteristiek zijn voor de inmiddels 91-jarige fotograaf. „Ik ben niet meer de jongste”, lacht Adriaens met gevoel voor understatement.

Zijn oude camera staat nog prominent in de werkkamer, maar die neemt hij nog maar heel af en toe ter hand. Vroeger was hij vergroeid met het apparaat. Duizenden kiekjes drukte hij af, om zijn medebewoners vast te leggen. De geboren Fries kwam naar Limburg om keramische beelden te maken bij Petri Keramiek in Tegelen, maar het werk in de mijnen werd beter betaald. En hier kon hij heel andere beelden maken.

Een gulden voor een foto
Hij begon als bankwerker, maar na een hernia legde hij zich toe op de fotografie. Hij maakte veel foto’s van medebewoners van het gezellenhuis waar hij van 1950 tot 1959 woonde. „Italianen waren mijn beste klanten, die wilden mooie foto’s om naar huis te sturen. Hollanders minder, die waren wat zuiniger”, weet hij nog. Wie een foto bestelde moest een gulden vooruit betalen. „Anders zag ik die man nooit meer terug.” Soms ‘fotoshopte’ hij op verzoek, op zijn eigen manier. Er werd wel eens iemand letterlijk zwart gemaakt om hem er als een mijnwerker uit te laten zien. „Dan smeerden we wat kolengruis op het gezicht en zetten hem een helm op. Maar dat was allemaal nep”, lacht hij.

Adriaens woonde met zeshonderd mijnwerkers uit alle windstreken in de barakken, maar na de Hongaarse opstand tegen de communistische dictatuur in 1956 groeide dat aantal tot wel duizend. Toch was er nooit ruzie. Opvallend, omdat er mensen bij elkaar zaten uit landen die kort daarvoor op voet van oorlog met elkaar hadden gestaan: Polen, Italianen, Hongaren, Wit-Russen, oud-NSB’ers en oostfronstrijders. „Over politiek werd nooit gesproken. Het contact was oppervlakkig.”

In het gezellenhuis kreeg hij voor vijftig gulden per maand kost en inwoning. De sfeer was vergelijkbaar met die in een studentenhuis.

De luxe van een eigen kamer
Adriaens had de luxe van een eigen kamer, veel anderen moesten met drieën een ruimte delen, of sliepen in grote zalen met stapelbedden. Het regime was tamelijk streng: „Als er een vrouw op je kamer was, kon je ontslagen worden. Dat lot trof ook iemand die in huis condooms verkocht, onder meer aan mij. Er probeerde wel eens iemand 
een vrouw naar binnen te smokkelen, maar dat gebeurde bijna nooit. Ook homofiele relaties kwamen volgens mij niet voor.”

Maar al die vrijgezellen moesten toch hun verzetje hebben. „Naast de mijnen draaiden de kroegen het best. Natuurlijk was er wel eens iemand dronken, die werd dan netjes naar zijn bed begeleid.”

In huis was een kantine, waar de jongemannen konden eten en waar activiteiten werden georganiseerd om hen een beetje bezig te houden; vieringen, toneel, biljarten, kaarten, sjoelen en tafeltennis. Of er alcohol werd geschonken? „Nou ja, wel bier. Kun je dat alcohol noemen?”

Het huis had ook een ziekenzaal. Die was te klein toen de helft van de bewoners de griep kreeg. Adriaens mocht foto’s maken, maar moest beloven dat die niet naar de krant zouden uitlekken. „Wat dat betreft is er niks veranderd”, lacht hij.

Na de sluiting
Na de sluiting van het gezellenhuis verloor hij de meeste van zijn medebewoners uit het oog. Hij kocht een woonhuis annex winkelpand in hartje Brunssum, waar hij jarenlang een fotozaak had en nog altijd woont. „De standaardprijs voor zes foto’s was 2,50 gulden. Toen ik dat verhoogde naar 2,60 kreeg ik de grootste heibel. Het prijsbeheer was heel streng.”

De zaken gingen goed, maar toch mist hij de sfeer van het gezellige huis wel eens. „Het was een jolige tijd.” Van zijn vroegere kameraden zijn er al veel overleden, maar Adriaens blijft gezond. Hoe? „Eet gezond, en blijf in beweging. Doe wat! Veel mensen verpieteren omdat ze alleen maar achter de geraniums zitten. Dat doe ik bijna nooit.” Wat hij wel doet? Foto’s verzamelen, via de computer. En niet alleen van zichzelf. 

Een selectie van de foto’s van Antoon Adriaens is van vrijdag 10 tot en met zondag 12 april te zien in d’r Brikke- Oave aan het Lindeplein in Brunssum. De voor iedereen toegankelijke opening van de expositie is op vrijdag.
10 april om 20.00 uur. Zaterdag 11 en zondag 12 april is de expositie geopend van 10.00 tot 17.00 uur. De toegang is gratis. Tijdens de expositie zijn ook andere objecten uit de mijntijd te bezichtigen. 

Dit artikel verscheen op zaterdag 4 april 2015 in Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad. Dit artikel wordt gepubliceerd met toestemming van en vriendelijke samenwerking met Media Groep Limburg. Geertjan Claessens is journalist bij MGL

  • Nieuws
  • 4 april 2015
  • door Geertjan Claessens

Bekijk ook...

Boek: Gezellenhuis De Dem

Boek: Gezellenhuis De Dem

  • nieuws
  • 18 mei 2017
Van zwart naar groen en blauw

Van zwart naar groen en blauw

  • nieuws
  • 21 februari 2015
Afgraven mijnberg vertraagd

Afgraven mijnberg vertraagd

  • nieuws
  • 21 november 2014