Wethouder Jordy Clemens heeft de stekker getrokken uit het project om de Heerlenaren een mijnmonument over het mijnverleden te geven. Er zou geen draagvlak zijn.
Een beeld over het mijnverleden "waar de gemiddelde inwoner van Heerlen iets mee zou kunnen krijgen," zo zou het nieuwe beeld over het mijnverleden moeten worden volgens wethouder Jordy Clemens.
Het ontwerp van beeldhouwer Hans Reijnders zou een vier meter hoog schachtblok worden met teksten en licht. Dit ontwerp werd door een jury met Jo Coenen en historicus Serge Langeweg gekozen om uitgevoerd te worden.
De jury sprak van een "een landmark in het hart van de stad Heerlen, dat letterlijk de kern raakt van de identiteit van dit gebied." Wethouder Clemens heeft echter bedenkingen over het draagvlak voor het ontwerp van Hans Reijnders en heeft het project afgeblazen.
Het model van kunstenaar Hans Reijnders op de achtergrond. Foto Hans Reijnders
Op L1 reageert Hans Reijnders geschokt over het besluit, en hoopt het op een later moment zeker nog te mogen uitvoeren.
Siebrand Vos schrijft in zijn opiniestuk in het Limburgs Dagblad van een knullige aanpak van de wethouder en hoopt dat de wethouder alsnog overtuigd kan worden door een uitspraak van de gemeenteraad. Dan heb je je draagvlak.
Door: Siebrand Vos (LD 15 maart 2016)
Heerlen blies het beeld over het mijnverleden te elfder ure af. Tot verbijstering van jury en maker. Slordig van de gemeente, die vooraf duidelijker had moeten zijn.
De gemeente Heerlen en erfgoedwethouder Jordy Clemens (SP) staan er een tikje gekleurd op, mogen we wel zeggen. Zij verwezen een volgens gangbaar gebruik gekozen ontwerp naar de prullenbak, door achteraf een ogenschijnlijk onhaalbare voorwaarde te stellen. Volgens de wethouder was niet duidelijk of er draagvlak onder de Heerlenaren bestond voor dit ontwerp, een eis die vooraf door de gemeente was gesteld. Het moest, in de woorden van Clemens, een beeld worden waar de gemiddelde inwoner iets mee zou kunnen krijgen. Een beeld in hartje Heerlen dat trots maakt op het mijnverleden. Een beeld ook waar de oud-koempel zijn kleinkinderen mee naartoe zou willen nemen.
Het is op zich niet vergezocht dat een overheid zo nu en dan draagvlak vraagt voor iets belangrijks in de openbare ruimte. Zo mochten inwoners van Groningen al eens per referendum stemmen over het ontwerp voor een nieuw stadskantoor. De Groningers verkozen een historiserend ontwerp boven een door een architectuurcommissie aanbevolen plan. De deskundigen hadden de bui al zien hangen, want het volk heeft doorgaans nu eenmaal een meer traditionele smaak.
Beelden in de openbare ruimte kunnen hoe dan ook weerstand oproepen en voldoen zelden aan een grote gemeenschappelijke deler. Soms irriteren ze zozeer, dat vandalen het te lijf gaan, zoals in het geval van Kabouter Buttplug in Rotterdam. Al maakte juist dat beeld de tongen wel los over kunst en wat dies meer zij; ook dát is een functie van kunst - ze mag best discussie uitlokken.
Doorgaans wordt de keuze voor een kunstwerk of beeld voor de publieke ruimte in handen gelegd van een gezelschap van deskundigen. Veel gemeenten hebben daarvoor een aparte commissie in het leven geroepen, tot op zekere hoogte vergelijkbaar met welstandscommissies. In dit geval werd slechts één persoon uit dat gezelschap voor de jury gevraagd. Het Jaar van de Mijnen, dat de aanbesteding uitschreef, had verder bewust geen ‘beroepskunstkenners’ benoemd. Dat die breder samengestelde jury - met daarin onder anderen architect Jo Coenen - zich nu gepiepeld voelt, hoeft niet te verbazen.
Wethouder Clemens erkent dat vooraf óók had moeten worden omschreven hoe dat draagvlak te zijner tijd zou moeten worden vastgesteld. Dat is niet gebeurd. Kunstenaar Hans Reijnders had best op avonden met inwoners over zijn ontwerp willen praten. Ook aanpassingen waren mogelijk, zegt hij. Maar daar was de gemeente niet op ingegaan. De kunstenaar kreeg naderhand de indruk dat de gemeente liever een meer figuratief beeld had gezien. Curieus genoeg lijkt zijn vier meter hoge ontwerp, waar inderdaad geen mijnwerker in voorkomt, zich wel te lenen voor uitleg door een oud-koempel inwoners koempel aan zijn kleinkinderen. Uit gesprekken met oud-koempels en mijnmusea was hem gebleken dat er geen behoefte bestond aan een tweede d’r Joep. Zijn ontwerp zou met in een deur uitgesneden opschriften uitdrukken dat het mijnverleden is afgesloten, terwijl het door allerlei details refereert aan het dagelijkse werk van de mijnwerkers.
Of het beeld trots zou maken, lijkt twijfelachtig. Maar wat maakt trots? Vermoedelijk doet zelfs een standbeeld van zeeheld Michiel de Ruyter dat al niet eens meer. Wil de gemeente Heerlen een klassiek staaltje sociaal-realistische kunst? Ergens zou dat in deze tijd wel iets hebben. Maar zeg dat dan. Vooraf.
De kunstenaar kreeg op 13 januari al van de gemeente te horen dat het project was afgeblazen. Twee maanden later is de jury, die hier toch tijd in heeft gestoken, nog niet geïnformeerd. Boze tongen beweren dat wethouder Clemens de kwestie het liefst onder in een la had willen laten rusten. Dat zal wel niet. Maar deze gang van zaken onderstreept de knullige manier waarop Heerlen met de kwestie is omgegaan.
Ik zou zeggen: geef dat afgeblazen ontwerp een tweede kans.
Laat de gemeenteraad - draagvlak zat, volksvertegenwoordiging tenslotte - maar een oordeel vellen.
Bekijk ook...